We vertrekken op tijd, omdat we een eigen chauffeur hebben.
;-) Dwz dat we die van Alan delen.
We stoppen onderweg aan een huis waar net een ceremonie
heeft plaats gevonden. De buffels zijn verorberd, hun hoofden liggen nog hier.
Het is net zoals in Sumba de gewoonte om buffels te slachten als iemand
overlijdt. Nu is het de moeder van de man die ons te woord staan. Hij dringt er
op aan om iets te drinken, maar dan missen we de Pasola, dus liever niet.
Volgens onze gids is het momenteel niet meer overal toegestaan om de overledene
bij het huis te begraven. Er zou een soort begraafplaats zijn nu. Op onze vraag
wat mensen doen als ze verhuizen antwoordt hij dat ze de graven leegmaken en de
doden mee verhuizen.
De Pasola is indrukwekkend, maar ik ben blij dat de speren
geen punten meer hebben. Van de aangekondigde agressiviteit merken wij niets.
De ruiters zijn wel opgehitst, wat ik normaal vind in deze omstandigheden. De
omstaanders staren ons aan alsof we van Mars komen, wat ook normaal is. Ik bind
mijn sarong rond mijn benen, want ik merk dat alle vrouwen hier een sarong
dragen over hun kleding. De mensen zijn of verlegen, of even vriendelijk als in
het Oosten. Misschien is die aangekondigde criminaliteit iets dat de mensen in
het Oosten cultiveren? De wagen met hoogwaardigheidsbekleders rijdt bijna in de
‘tribune,’ want stel je voor dat die mensen twee stappen zouden moeten doen…
Begroetingen zijn hier wel grappig: je geeft elkaar een hand, perst de lippen
op elkaar en drukt de neuzen tegen elkaar, nog nooit gezien.
kinderen klimmen op graftombes om beter te kunnen zien |
een meisje dat de 'burgemeester' groet |
ziekenwagens staan klaar |
Wij blijven niet tot het einde, vertrekken rond de middag
naar een plaats om onze picknick op te eten. Handen wassen in zee, want er is
geen bestek bij, de kroepoek kan dienen als lepel.
Naast de graftombe van de eerste koning van Sumba schrijf ik een klein stukje dat ik niet wil vergeten
onder belangstelling van enkele lokale jongens.
We bezoeken een oud dorp en kopen weer een klein beeldje om
hen te steunen. De huizen hebben hier een andere constructie dan in de vorige
dorpjes. Heel hoge, puntige daken, uiteraard staat het hoogste dak symbool voor
welvaart. Als we het dorp verlaten, komt de ‘chef de village’ aangereden op een
scooter. Hij vertelt dat de graven die we in het dorp zien van familieleden
zijn, maar dat de grote graftombe op het strand van de eerste koning van Sumba
zou zijn. Dit is tenminste wat wij begrepen hebben van de Indonesische uitleg.
Op terugweg doen mensen ons stoppen. Ze plannen een ceremonie, bescheidener dan we gezien hebben in Sulawesi. Slechts één buffel was gedood. ik weet niet of dat te maken had met de financiële status van de familie of met het feit dat het deze keer om een jong kind ging. De baby van amper een jaar is gestorven terwijl zijn ouders in Bali aan het werk waren. Ik blijf het toch moeilijk vinden om me in te leven in hun vrolijke manier van afscheid nemen.
Terug in het hotel platte rust, ik kan het nog steeds
gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten